Sinds 2016 benadrukken onderzoekers dat werk cruciaal is voor integratie. Maar in 2025 blijkt steeds vaker dat algemene taalcursussen tekortschieten. Wie echt wil functioneren in zorg, techniek of horeca moet niet alleen Nederlands kennen, maar ook het jargon van de werkvloer. En precies daar lopen nieuwkomers vast. Terwijl werkgevers personeel tekortkomen, botst communicatie op onbegrip en misverstanden.
Jargon als muur
“Toen mijn collega zei ‘pak de tang’, wist ik niet welke hij bedoelde. Ik voelde me dom, ook al wist ik technisch gezien hoe ik het moest doen.” vertelt Hassan, een Syrische monteur. Het voorbeeld illustreert hoe vaktaal kan werken als onzichtbare muur. Algemeen Nederlands beheersen is één ding, jargon doorgronden een tweede.
Volgens een TNO-rapport uit 2022 over veiligheid op de werkvloer kunnen verkeerde termen leiden tot gevaarlijke situaties, van verkeerde aansluitingen in de techniek tot misverstanden bij medische handelingen. Jargon is dus meer dan semantiek: het is letterlijk een veiligheidskwestie.
Bron: TNO-rapport Veilig werken met anderstaligen (2022).
De kracht van een digitale taalcoach

Inmiddels duiken er digitale hulpmiddelen op die precies dit gat proberen te dichten. Apps die jargon uitleggen, AI-tools die realtime vertalen of voorbeelden geven in context. Zo testte Pharos in 2024 een app die zorgmedewerkers helpt bij vaktaal: termen als ‘katheteriseren’ of ‘triage’ worden niet alleen vertaald, maar ook uitgelegd met beelden en praktijkvoorbeelden.
Een gebruiker zei: “Met deze app durfde ik eindelijk vragen te stellen. Ik hoefde niet bang te zijn dat ik stom overkwam.” Zulke hulpmiddelen verlagen de drempel om te communiceren – en maken het leren van vaktaal minder afhankelijk van toevallig geduldige collega’s.
Bron: Pharos-projecten over digitale taalondersteuning (2024).
Werkgevers als taalpartners
Ook werkgevers spelen een rol. Bedrijven die vaktaaltrainingen aanbieden, winnen loyaliteit en productiviteit. In een bouwbedrijf in Rotterdam krijgen nieuwkomers wekelijks een uur taalles gericht op hun vak. Resultaat: minder fouten en hogere betrokkenheid.
Onderzoek van het SCP (2023) toont dat taalbeheersing de grootste voorspeller is voor baanbehoud. Werkgevers die dit serieus nemen, investeren niet alleen in personeel, maar ook in stabiliteit. Zoals een HR-manager zei: “Het kost tijd, maar we verdienen het driedubbel terug.”
Bron: SCP-publicatie Integratie op de arbeidsmarkt (2023).

Taal als productiviteitsfactor
Volgens cijfers van de SER uit 2023 leidt taalgebrek tot vertragingen en productiviteitsverlies, met een geschatte kost van honderden miljoenen per jaar. Denk aan misverstanden bij bestellingen, fouten in protocollen of vertragingen in technische processen.
Taal is dus geen zachte factor, maar een economische hefboom. Een digitale tool die vaktaal toegankelijk maakt, kan letterlijk het verschil betekenen tussen verlies en winst – voor bedrijf én samenleving.
Bron: SER-advies Migratie en arbeidsmarkt (2023).
Gevaren en nuance
Toch schuilt er ook een risico. Een verkeerde vertaling kan méér schade aanrichten dan geen vertaling. Een app die ‘infuus’ vertaalt als ‘injectie’ kan levensgevaarlijk zijn. Daarom moet technologie altijd gecombineerd worden met begeleiding door vakmensen. Digitale tools zijn ondersteunend, niet vervangend.
Daarnaast is er de angst voor afhankelijkheid: wie te veel vertrouwt op een tool, leert zelf minder snel. De uitdaging is dus balans: technologie als opstap, geen kruk.
Afsluiting
Integratie begint met werk, maar pas met vaktaal wordt het werk volwaardig. Een digitale tool kan de brug slaan tussen klaslokaal en werkvloer. Maar alleen wanneer werkgevers, overheid en ontwikkelaars samenwerken, kan jargon veranderen van een muur in een deur.
De vraag is dus niet óf nieuwkomers Nederlands leren, maar of wij hun werktaal ontsluiten. Pas als iemand moeiteloos “infuus” of “steeksleutel” zegt, telt hij of zij volledig mee als collega.