Wie de taal niet spreekt, telt niet mee

Je hoort en ziet ze ’s ochtends vroeg in het donker praten. In het Pools, Arabisch, Roemeens of Bulgaars. Gesmoorde stemmen bij bushaltes aan de rand van industrieterreinen, waar het asfalt nog koud is en de lucht ruikt naar diesel. Ze lachen, ze vloeken, ze zwijgen. En ergens daartussenin proberen ze te begrijpen wat er van hen verwacht wordt.

Je denkt misschien: Nederland, gidsland, rechtvaardig en netjes geregeld. Maar onder dat verzorgde oppervlak tikt iets. Een systeem waarin de lopende band sneller draait dan de woorden meegaan.

De taal van de lopende band

Criminoloog Ruben Timmerman ontdekte het van binnenuit. Hij ging undercover tussen arbeidsmigranten, zonder journalistieke afstand, zonder witte jas van de onderzoeker. Bouwopruimer, fruitinpakker, orderpicker. Zijn conclusie: de Nederlandse arbeidsmarkt is een machine die draait op onzichtbare handen.

“Wij nemen iedereen aan met een hartslag,” hoorde hij. Een zin die je niet snel vergeet.

Timmerman zag misstanden die we liever niet zien. Geen loonstrookjes, overuren die verdwijnen in de mist van uitzendbureaus. En dat ene simpele gegeven: wie de taal niet spreekt, kan niets terugzeggen.

Onbegrijpelijk onverstaanbaar
Onbegrijpelijk onverstaanbaar

Misverstanden met gevolgen

De werkvloer is een toren van Babel. De voorman spreekt Pools, de magazijnchef Engels met een accent, de Oekraïense collega probeert gebarend uit te leggen dat er iets mis is met de pallet. “Zet maar daar,” zegt iemand, en “daar” blijkt later “gevaarlijk dichtbij de heftruck” te zijn.

In Nederland werken inmiddels ruim een miljoen arbeidsmigranten, verspreid over de bouw, logistiek, vleesverwerking en tuinbouw. Volgens de SER telt ons land meer dan 14.000 uitzendbureaus die de vraag verdelen, maar nauwelijks verantwoordelijkheid dragen voor de mensen die ze leveren.

🧠 Taal is geen bijzaak. Het is veiligheidsinstructie, arbeidscontract, medische zorg. Wie de taal niet spreekt, raakt sneller gewond, krijgt zelden gelijk, en verdwijnt het makkelijkst uit de administratie.

De woorden die tellen

Je werkt om te leven, zegt men. Maar als je niet kunt spreken, leef je om te werken. (Een chiasme, inderdaad. Want ergens moet het ook een beetje snijden.)

Taal is macht. Het is het verschil tussen een klacht kunnen indienen of zwijgen. Tussen weten dat je recht hebt op pauze, of denken dat je lui bent. Tussen blijven of verdwijnen.

Er zit iets cynisch in onze houding. We zeggen dat integratie belangrijk is, maar bieden nauwelijks lessen. We klagen over “overlast” in wijken, terwijl diezelfde mensen onze aardbeien plukken, onze boodschappen sjouwen, onze bouwkranen draaiend houden.

notion image

Timmerman beschreef een Poolse collega die zijn hand bezeerde aan een dakconstructie maar niet naar het ziekenhuis durfde. Geen verzekering, geen woorden om uit te leggen wat er gebeurd was. Dus werkte hij door, met één hand in een lap doek.

De onzichtbare bouwers

“Negen van de tien inlenende bedrijven lijken niet betrokken bij hun uitzendkrachten,” zegt Timmerman. Dat is geen kleine schande, dat is systeemfalen.

Het is makkelijk om over “rotte appels” te praten. Lastiger om toe te geven dat de boomgaard zelf verrot is. We hebben Nederland verdoosd, zegt Timmerman, en hij heeft gelijk. Onze snelwegen zijn linten van staal, vol distributiecentra die dag en nacht licht geven. Vanuit de lucht lijkt het efficiënt. Van binnen is het lawaai, stress, hiërarchie, zweet. En stilte. Want wie luistert er naar iemand die zijn rechten niet kan uitspreken?

Wat woorden waard zijn

In Duitsland is een uitzendverbod ingevoerd in de vleessector. In Nederland praten we liever over certificering. Over keurmerken en toezicht. Over “professionalisering van de keten”. Mooie woorden, lege dozen.

Ondertussen blijft taalonderwijs voor arbeidsmigranten een rommeltje van losse initiatieven, taallessen na werktijd (wie nog energie heeft) en vrijwilligersprojecten die verdwijnen als de subsidie opdroogt.

✅ Taal is niet alleen een instrument. Het is een sleutel, een spiegel, een vorm van waardigheid.

In mijn begintijd als NT2-docent zei een Portugese werknemer ooit tegen me, half lachend, half serieus: “Ik spreek een beetje Nederlands. Drie Nederlandse woorden ken ik het best: werken, sneller, doorgaan.” Drie woorden die een hele economie samenvatten.

De ironie van efficiëntie

We willen alles snel. Snelle leveringen, snelle arbeidskrachten, snelle winst. Maar hoe sneller het systeem draait, hoe minder we elkaar verstaan. Je ziet het in de supermarkt, in de bloemenveiling, in de bouwkeet. Mensen die letterlijk naast elkaar staan, maar in andere talen leven. We bouwen bruggen, maar geen gesprek. En dan, op zondag, lezen we in de krant over “integratieproblemen” en “migratiebeleid”. Alsof taal iets abstracts is, een dossier, geen menselijk kompas.

Een skyline van karton
Een skyline van karton

Wat blijft

Er is een ongemakkelijke waarheid: taalonderwijs is geen liefdadigheid, maar noodzaak. Zonder woorden geen veiligheid, geen recht, geen toekomst. Je kunt wetten maken, regels aanscherpen, keurmerken ontwerpen. Maar zolang de werknemer zijn contract niet begrijpt, verandert er niets.

We willen geen dooien, zei een voorman tegen Timmerman. Geen dooien vandaag.

Maar elke dag dat we deze stilte laten voortduren, sterft er iets anders, namelijk vertrouwen, waardigheid, de overtuiging dat werk ook menselijkheid in zich draagt.

Misschien is dat de echte les van dit onderzoek. Niet dat het systeem verrot is (dat wisten we stiekem al), maar dat het ook stom is. Stom in de letterlijke zin: sprakeloos.

En misschien begint herstel niet bij beleid of inspectie, maar bij iets eenvoudigs: een taalboek, een cursus, een gesprek.

Want wie de taal niet spreekt, telt niet mee.

En wie niet telt, verdwijnt.

 

Scroll naar boven